Het naderende einde van een arbeidsovereenkomst hoeft de motivatie van een werknemer niet te verminderen. Dat kan echter wel en dat vermoeden ligt voor de hand, als een werknemer zich op dezelfde dag ziek meldt, waarop de werknemer ontslag heeft genomen.
Het naderende einde van een arbeidsovereenkomst hoeft de motivatie van een werknemer niet te verminderen. Dat kan echter wel en dat vermoeden ligt voor de hand, als een werknemer zich op dezelfde dag ziek meldt, waarop de werknemer ontslag heeft genomen.
Zo in ieder geval de Duitse cassatierechter in arbeidszaken (Bundesarbeitsgericht). In de zaak, waarin de rechter uitspraak moest doen, had een werkneemster de arbeidsovereenkomst op 8 februari 2019 regelmatig opgezegd tegen 22 februari 2019. De opzegtermijn doet vermoeden dat het ontslag gedurende de proeftijd werd genomen. Op dezelfde dag, dat wil zeggen, op 8 februari 2019, diende werkneemster een medisch attest (Arbeitsunfähigkeitsbescheinigung) in bij de werkgever. Volgens dat medisch attest zou werkneemster arbeidsongeschikt zijn van 8 februari 2019 tot en met 22 februari 2019.
Naar de rechter
De werkgever van de werkneemster vertrouwde het attest niet en betaalde geen loon door. De werkneemster stapte daarom naar de rechter. Zij stelde in de procedure dat het medisch attest juist was en dat zij kort voor een burn-out stond. In eerste en tweede aanleg werd de werkneemster door de rechter in het gelijk gesteld. Daarbij zal vooral een rol hebben gespeeld dat naar Duits recht voor medische attesten een sterk vermoeden van juistheid geldt en dat deze daarom als bewijsmiddel worden aangemerkt.
Geen afdoende bewijs
In derde aanleg nam de rechter echter aan dat het medisch attest geen afdoende bewijs voor de arbeidsongeschiktheid van de werkneemster was. Volgens de cassatierechter is het ongeloofwaardig dat een arbeidsongeschiktheid precies overeenkomt met de duur van de opzegtermijn. De werkneemster had ook niet op andere wijze bewijs geleverd. Een dergelijk bewijs had zij bijvoorbeeld kunnen leveren door het horen van de arts die het medisch attest had opgesteld. Bij de cassatierechter verloor werkneemster daarom uiteindelijk haar zaak (arrest van het Bundesarbeitsgericht van 08 september 2021, zaakkenmerk: 5 AZR 149/21).
Twee uitkomsten denkbaar
Zoals in zoveel geschillen en zoals de uitspraken in eerste en tweede aanleg ook laten zien, was een andere uitkomst van de zaak eveneens denkbaar geweest. Het is namelijk helemaal niet zo raar dat een arbeidsongeschiktheid tot aan het einde van een arbeidsovereenkomst duurt. Een arts moet naar Duits recht immers beoordelen of een werknemer vanwege ziekte ongeschikt is om die werkzaamheden uit te oefenen die de werknemer in zijn concrete functie is verschuldigd. Als die functie vanwege het einde van de arbeidsovereenkomst eindigt, zal een arts in beginsel geen arbeidsongeschiktheid voor het tijdvak na einde van de arbeidsovereenkomst kunnen vaststellen. Denkbaar is namelijk dat de werknemer daarna bij een andere werkgever een andere functie inneemt, waarvoor de werknemer wel arbeidsgeschikt is.
Uiteindelijk doorslaggevend voor het oordeel van de Duitse cassatierechter waren echter het samenvallen van de ontslagname met het begin van de arbeidsongeschiktheid, de duur van de arbeidsongeschiktheid alsook de weigering van werkneemster om op andere wijze bewijs te leveren.
DNHK, Ulrike Tudyka