Het binationale regeringsoverleg tussen Duitsland en Nederland aanstaande maandag, 27 maart, in Rotterdam is voor Ron van het Hof, voorzitter van de Duits-Nederlandse Handelskamer (DNHK) aanleiding voor een open brief. De DNHK-voorzitter legt uit waarom bedrijven in beide landen zich zorgen maken over hun concurrentiepositie en waarom een versterkte economische en politieke samenwerking tussen beide landen meer dan ooit noodzakelijk is.
Nederland en Duitsland zijn altijd pioniers geweest voor een sterk en verenigd Europa. Met de huidige geopolitieke ontwikkelingen en globale uitdagingen is een intensievere samenwerking tussen onze twee landen nodiger dan ooit.
Feit is dat het bedrijfsleven zich zorgen maakt over haar concurrentievermogen. Protectionistische tendensen wereldwijd, klimaatverandering, digitale transformatie, inflatie en last but not least een tekort aan geschoolde werknemers - nooit eerder waren de uitgangspunten en de vraagstukken zo complex voor een regeringsoverleg tussen beide landen. En vanuit het perspectief van de bedrijven is de noodzaak en de verwachting dat de ministeries van beide landen na het overleg op 27 maart in Rotterdam oplossingen zullen aanreiken waarschijnlijk nog nooit zo groot en urgent geweest.
Standpunt 1: Betere randvoorwaarden voor de energietransitie
Bedrijven in beide landen zetten in op duurzame en efficiënte energie. Emissiehandel is een effectief instrument om de CO2-uitstoot te verminderen. Bedrijven hebben echter ook de vrijheid nodig om duurzame oplossingen te ontwikkelen om de uitstoot te verminderen.
Veel nieuwe wetten zijn complex en creëren nieuwe hindernissen. Dit vertraagt de innovatiekracht van bedrijven in plaats van deze te stimuleren. Wat we dan ook dringend nodig hebben, is een grotere mate van toegankelijkheid voor nieuwe technologieën.
Niet minder essentieel en dringend: een sterkere en snellere integratie van de Europese energienetwerken voor elektriciteit en gas. Beter gekoppelde netwerken vergroten de leveringszekerheid, bieden betere opslagmogelijkheden, beperken prijsstijgingen en bevorderen de integratie van duurzame energiebronnen. Grensoverschrijdende projecten zoals de European Hydrogen Backbone of de Delta-Rhijn-corridor, waarvan de leidingen vanuit de haven van Rotterdam o.a. elektriciteit en waterstof naar Noordrijn-Westfalen brengen, moeten daarom zo snel mogelijk worden ondersteund en gerealiseerd.
Standpunt 2: Intensievere technologische samenwerking
Er zijn veel voorbeelden van succesvolle technologische samenwerking. Bijvoorbeeld tussen het Nederlandse ASML en de Duitse technologiebedrijven Carl Zeiss en Trumpf. Samen versterken zij de positie van Europa in de globale halfgeleiderindustrie. We hebben meer van dergelijke multidisciplinaire Europese kampioenen nodig!
Het is een goed teken dat Duitsland en Nederland twee jaar geleden een innovatiepact hebben gesloten om de sterke punten van beide naties beter samen te brengen en te exploiteren: Duitsland met zijn brede onderzoekslandschap en historisch gegroeide innovatiecultuur, Nederland met zijn beproefde fieldlabs, waarin nieuwe technologische oplossingen sneller kunnen worden ontwikkeld, getest en toegepast, en met zijn uitzonderlijk hoge mate van flexibiliteit.
Nu is het tijd om het pact nog meer inhoud te geven en de samenwerking op belangrijke toekomstige gebieden zoals AI, robotica, batterijtechnologie en circulaire economie sterker te stimuleren.
Daarom moet de samenwerking tussen onderzoeksinstellingen en bedrijven in beide landen verder worden uitgebreid, bijvoorbeeld door het aantal bilaterale fieldlabs uit te breiden.
Standpunt 3: Hoog tempo bij planning en procedures
De energietransitie, de digitalisering en de demografische ontwikkelingen vereisen een heroriëntatie van de economie, nieuwe infrastructuren en nieuwe logistieke ketens. Deze snel veranderende wereld heeft echter te maken met een sterk vertragend tempo van planning en besluitvorming en hoge mate van bureaucratie.
Desondanks hebben beide landen aangetoond dat meer snelheid mogelijk is en dat de uitvoering van een project geen jaren hoeft te duren. Bijvoorbeeld bij de bouw van de LNG-terminals in Wilhelmshaven
en Eemshaven. Rolmodellen als deze moeten de norm worden, niet de uitzondering. Standaardisatie, digitalisering en de parallellisatie van het proces zijn daarbij nuttige instrumenten.
Standpunt 4: Gezamenlijke aanpak personeelstekort
Zowel Duitsland als Nederland kampen met een structureel krappe arbeidsmarkt. Nieuwe randvoorwaarden en prikkels voor een betere balans tussen werk en privéleven helpen daarbij, evenals een gereguleerde instroom van buitenlandse geschoolde werknemers in beide landen. En ook relevant: bilaterale arbeidsmobiliteit, bijvoorbeeld regelingen voor grenspendelaars, moet verder worden verbeterd.
Het is een uitgebreide agenda. Het is niet waarschijnlijk dat aanstaande maandag, wanneer de regeringen bijeenkomen, voor alle kwesties oplossingen worden gevonden. Maar belangrijker is: de ministers hebben de kans om de juiste koers uit te zetten. Voor een intensievere economische samenwerking die onze beide landen sterk en concurrerend maakt voor de toekomst. Binnen Europa - en wereldwijd.
Hartelijke groeten,
Ron van het Hof
Voorzitter