Een Duits familiebedrijf, kort na de Tweede Wereldoorlog opgericht om de diagnostiek in ziekenhuizen beter te kunnen voorzien van belangrijke medische producten. Ondertussen is Eppendorf uitgegroeid tot een internationaal bedrijf dat laboratoria en ziekenhuizen ondersteunt met onmisbare apparatuur en verbruiksartikelen. Wij spraken Bas Poirters, Vice President Sales Northern Europe Eppendorf Group over de visie en hoe de samenwerking met de Nederlanders tot stand kwam.
Meneer Poirters, na de tweede wereldoorlog was de behoefte aan zorg groot. Hoe begon Eppendorf?
Na de oorlog was er inderdaad een tekort aan alles. De oprichters dr. Netheler en dr. Hinz zijn daarom in een schuur begonnen met het ontwikkelen van medische apparatuur voor de diagnostiek met als visie ‘de condities van het menselijk leven te verbeteren’. Een aantal jaren later gaven ze de naam ‘Elektromedizinische Werkstätten’ aan hun onderneming. Die naam is op een bepaald moment veranderd naar de Hamburgse wijk waar ze ooit begonnen: Eppendorf.
Laboratoria hebben een brede variëteit aan producten nodig. Op welke producten lag daarbij de focus?
De basis was, en is nog steeds, om producten aan te bieden die breed inzetbaar zijn in de vele werkprocessen van laboratoria. Onze producten zijn gericht op laboratoria die zich bezighouden met de gehele breedte binnen de Lifescience. Inmiddels hebben we dankzij innovaties en diverse overnames meer expertise en kunnen we nu ook gespecialiseerdere producten aanbieden. We kijken daarbij altijd naar hoe een bepaalde toepassing de laborant optimaal kan ondersteunen.
Eppendorf heeft inmiddels heel wat bedrijven overgenomen. Is de strategie veranderd?
De gedachtegang van de oprichters staat nog steeds in onze corporate visie: ‘contribute to improve human living conditions’. Het uitgangspunt is dus nog gelijk, maar dankzij de vele dochterondernemingen die nu onder het moederbedrijf in Hamburg vallen, kunnen we met een betere strategie de klant bedienen. Wij kijken dan ook continu naar welke bedrijven interessant zijn en goed aansluiten op onze eigen strategie en ontwikkelingen.
In 2007 werd het Nederlandse New Brunswick Scientific onderdeel van Eppendorf. Wat voegde deze BV toe aan het Duitse mo,ederbedrijf?
New Brunswick Scientific was erg sterk in investeringsgoederen en in grote apparatuur zoals -80°C vriezers (die kregen vooral afgelopen jaar m.b.t. de Covid-vaccins veel aandacht). Eppendorf richtte zich juist meer op kleinere producten zoals centrifuges, pipetten en verbruiksartikelen. Het Nijmeegse bedrijf bracht daarmee een mooie aanvulling voor het assortiment. De Nederlandse tak bracht zodoende nog meer expertise en technische service in het bedrijf. Dat is iets waar Eppendorf zich steeds meer op richt.
En hoe doen jullie dat?
Een van onze sleutelwoorden is ‘customer centricity’. Vooral bij complexe apparatuur is het voor een klant fijn als ze snel geholpen worden als er vragen zijn. Maar we kijken ook naar wat de klant nodig heeft, stellen hem/haar centraal en bekijken samen hoe we kunnen ondersteunen bij het efficiënter werken. Digitalisering speelt daarin een steeds belangrijkere rol. Zo kunnen laboratoria, laboranten en apparaten onderling met elkaar communiceren. Een laborant hoeft bijvoorbeeld zijn gegevens niet meer handmatig bij te houden in een logboek. De apparaten registreren de werkzaamheden en sturen de gegevens naar het e-lab journal. Alle informatie wordt daarmee geborgen.
Hoe is de samenwerking tussen het Duitse en Nederlandse Eppendorf?
Die is heel goed. We werken ontzettend veel samen. Persoonlijk vind ik de hiërarchische structuur waar Duitsland om bekend staat heel fijn. In Nederland zijn we gewend dat iedereen zijn of haar mening geeft. Ik heb het idee dat de openheid en directheid van de Nederlanders ook gewaardeerd wordt in Duitsland. Ik denk dat de twee culturen (hoewel de verschillen klein zijn) elkaar goed aanvullen.
Related News
