Auto‘s, bussen en vrachtwagens die geen CO2 uitstoten. Filevrije maar bereikbare binnensteden, meer comfort en levenskwaliteit. Dat is de visie van mobiliteit van de toekomst. Duitsland focust op andere innovaties dan Nederland, wat een groot potentieel aan grensoverschrijdende samenwerking oplevert.
Van buiten valt er niet veel op aan de waterblauwe stoptrein die begin maart 2020 het station van Groningen binnenrolt. Toch staat de Nederlandse minister van Infrastructuur en Waterstaat Cora van Nieuwenhuizen op het perron op deze trein te wachten: de eerste waterstoftrein van Nederland. Met een tank vol waterstof in gasvorm haalt hij 140 kilometer per uur, terwijl hij alleen waterdamp uitstoot. Een techniek die in de toekomst misschien wel alle milieuvervuilende dieseltreinen zou kunnen vervangen die op dit moment nog in de regio Groningen rondrijden. De nieuwe waterstoftrein is een voorbeeld van Duits-Nederlandse samenwerking op het gebied van green en smart mobility. Want het treinstel komt uit Duitsland. Daar rijden al jaren waterstoftreinen rond, vooral op de minder drukke regionale trajecten, waar de bouw van bovenleidingen, voor het elektrisch maken van de oude dieselinfrastructuur, te duur zou zijn.
„Door het veranderende klimaat hebben we grensoverschrijdende oplossingen nodig voor de verkeersproblemen van vandaag en in de toekomst”, aldus Floris Beemster, directeur van het adviesbureau APPM. Samen met Rebel Group heeft APPM in opdracht van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in een marktonderzoek gekeken naar de mogelijkheden voor ondernemers in Duitsland en in Nederland om op het gebied van milieuvriendelijke mobiliteit samen te werken. “In Duitsland gebeurt op dit moment vanwege de verkeerstransitie heel veel. Aan die ontwikkeling kunnen Nederlandse bedrijven meewerken.”
Het thema waterstof als alternatieve brandstof wordt in Duitsland flink gestimuleerd door de politiek. H2mobility, de joint venture die door de EU en de Bondsregering wordt ondersteund en waaraan naast grote Duitse bedrijven ook Shell deelneemt, plant bijvoorbeeld een netwerk van tankstations voor auto’s. 100 waterstoftankstations in heel Duitsland voor eind 2020. Dat is het doel. Aan beide zijden van de grens wordt bovendien gewerkt aan grote testprojecten voor auto’s op waterstof.
Floris Beemster ziet met het oog op de toekomstige energiemix vooral voordelen op het gebied van ‘Heavy Duty’, dus brandstof voor bussen, vrachtwagens, treinen en het openbaar vervoer. De meeste projecten zitten momenteel nog in de test- en pilotfase, ook grensoverschrijdend. De Nederlandse ondernemersgroep VDL heeft bijvoorbeeld twee verschillende waterstofvrachtwagens gebouwd waarmee op dit moment in België en Nederland en later ook in Duitsland getest zal gaan worden. Het mobiele tankstation dat daarbij hoort is afkomstig van het Duitse bedrijf Wystrach.
“Elektromobiliteit zit in Duitsland op dit moment in een stroomversnelling”, vertelt Beemster. Want dankzij de politieke wil voor de verkeerstransitie zijn er veel stimuleringsmogelijkheden en ontwikkelingen. Overal moeten nieuwe laadpunten komen. Voor het einde van 2020 in heel Duitsland ca. 70.000 stuks en tegen 2030 een miljoen, waaronder ook snellaadstations langs snelwegen. Ook in de industrie gebeurt meer dan ooit tevoren. Duitse automobielconcerns hebben nieuwe e-auto’s aangekondigd. „Zodra deze modellen er zijn, gaat het hard”, verwacht Beemster.
In Duitsland wordt bij het onderwerp laadinfrastructuur regelmatig naar Nederland gekeken. Want Nederland loopt op dat gebied voorop. Nu bevinden zich bijna overal in het land laadpunten en is er veel kennis over de strategische plaatsing en realisatie. In de afgelopen jaren vonden daarom delegatiereizen plaats tussen bijvoorbeeld de steden Amsterdam en Berlijn en Stuttgart en Utrecht, maar ook tussen de provincie Noord-Brabant en de deelstaat Baden-Württemberg. Beslissingnemers en bedrijven konden zo met elkaar in contact komen en kennis uitwisselen. Daarnaast verkopen Nederlandse bedrijven, zoals Fastned, Ecotap en Allegro hun laadzuilen in Duitsland. Het Nederlandse kennisplatform Elaad onderzoekt en test bovendien in een door de EU ondersteund project de mogelijkheden van ‘smart charging’. Daarbij gaat het om een optimale benutting van zonne-energie voor het opladen van auto’s. Bijvoorbeeld met laadzuilen die bij energiepieken stroom ondergronds opslaan en alleen bij behoefte aan de e-auto afgeven.
Niet alleen op het gebied van aandrijvingen gebeurt veel. Ook het thema autonoom rijden en de daarvoor benodigde netwerken bieden kansen voor nog meer Duits-Nederlandse samenwerking, zegt Floris Beemster van APPM. “Overal in Duitsland en Nederland zijn testvelden voor zelfrijdende auto’s. We zitten weliswaar nog in de beginfase, maar het is voor beide landen de moeite waard om over de grens te kijken welke producten eventueel met elkaar gecombineerd kunnen worden”. Voor de Duitse automobielindustrie is daarbij vooral de Nederlandse expertise op het gebied van autosoftware of kaartendiensten van belang, aldus Stefan Di Bitonto, automobielexpert bij Germany Trade and Invest (GTAI). ”Denk aan het grote bedrijf TomTom dat voor de online geo-informatiedienst Here, die eigenlijk in handen van de Duitse automobielindustrie is, zeker interessant is. Want hoe meer gebruikers, des te nauwkeuriger worden de gegevens van kaarten, filemeldingen en informatie over wegwerkzaamheden”. Maar ook grote en kleine Nederlandse elektronicabedrijven op het gebied van ‘automotive electronics’, die regelapparaten voor zelfrijdende en binnen een netwerk rijdende auto’s programmeren of produceren, zouden in de Duitse automobielindustrie een partner kunnen vinden als hun product passend is.
De talrijke handelsmissies van het Nederlandse koningspaar sinds 2013 aan de Duitse deelstaten hebben ook hun bijdrage geleverd aan de grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van milievriendelijke mobiliteit. “Bedrijven zoals de halfgeleiderfabrikant NXP of TNO als organisatie voor toegepaste wetenschappen konden hun initiatieven in Duitsland uitbreiden”, aldus Mieden-Appelboom, hoofd van de economische afdeling van het Nederlandse consulaat-generaal in München. Nieuwe spelers zoals energieconcern Eneco hebben zich intussen aangesloten.
„Bovendien zijn er veel Duits-Nederlandse samenwerkingen op het gebied van smart en green mobility ontstaan uit het ‘Partners for International Business’-programma, aldus Linda Mieden-Appelboom. Deze PIB-programma’s, die onder de RVO vallen, duren drie jaar en brengen publiek-private partnerschappen, overheden, ondernemers en onderzoeksinstellingen bij elkaar. “Ondernemers profiteren van de contacten die ze daarbij opdoen“, aldus Mieden-Appelboom.
Zo heeft bijvoorbeeld het adviesbedrijf APPM dankzij een PIB-deelname een vestiging in Duitsland geopend. En Elaad adviseert intussen ook steden, overheidsdiensten en netwerkexploitanten in Duitsland die een laadnetwerk willen opbouwen. Bovendien is het bedrijf actief op het gebied van e-clearing en interoperabiliteit in Duitsland. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om een gemeenschappelijke laadstandaard, zodat in de toekomst e-automobilisten uit Nederland hun auto ook bij laadzuilen in Duitsland kunnen opladen en omgekeerd. Kortom, het lijkt erop dat Nederland en Duitsland samen goed op weg zijn.
Tekst: Julia Schneider