Marcel Kool is een wetenschapper die onderzoek leidt naar hersentumoren in het Prinses Máxima Centrum voor Kinderoncologie (het Máxima) in Utrecht, en in het Hopp Kindertumorcentrum (KiTZ) in Heidelberg, Duitsland. Johanna Oberhollenzer is arts bij het Centrum voor Kinder- en Jeugdgeneeskunde in Heidelberg en general manager van de samenwerking tussen het Máxima en het KiTZ. In dit interview beantwoorden Marcel en Johanna gezamenlijk de vragen van de DNHK.
September is de maand van kinderkanker. Wat maakt het onderwerp zo belangrijk voor ons allemaal?
Kanker is in Europa de grootste doodsoorzaak door ziekte bij kinderen boven de één jaar. In Europa worden jaarlijks meer dan 35.000 gevallen gediagnosticeerd en elk jaar sterven meer dan 6.000 jonge patiënten. Wereldwijd wordt gemiddeld elke 80 seconden bij een kind kanker vastgesteld.
Kanker bij kinderen verschilt fundamenteel van kanker bij volwassenen wat betreft biologie, klinische classificatie en behandeling. Vroegtijdige diagnose van kinderkanker is moeilijk, en we hebben het niet alleen over één ziekte - er zijn minstens 12 hoofdtypen kinderkanker en meer dan 100 subtypen. Dit betekent dat de individuele gevallen zeldzame ziekten zijn met hun eigen therapeutische uitdagingen.
Tegen 2025 zullen er in Europa meer dan een half miljoen overlevenden van kinderkanker zijn, en tweederde daarvan zal ernstige bijwerkingen en gevolgen op lange termijn hebben.
Wat zijn de belangrijkste uitdagingen in het kankeronderzoek bij kinderen?
Zestig jaar geleden kon kanker slechts bij ongeveer één op de vijf getroffen kinderen worden genezen. Dankzij voortdurende investeringen in onderzoek naar nieuwe behandelmothoden kan nu ongeveer 75 procent van de patiënten worden genezen. Ondanks de vooruitgang in de geneeskunde blijven sommige soorten kinderkanker ongeneeslijk, vooral hersentumoren. In een vijfde van de gevallen treedt terugval op en het is een grote uitdaging om nieuwe therapieën voor deze soorten kanker te vinden. Een andere belangrijke hindernis is het verminderen van de bijwerkingen van de therapie en het verbeteren van de levenskwaliteit van de overlevenden van de kanker.
Net zo belangrijk is het creëren van grotere, uitgebreidere datasets voor elk zeldzaam type tumor. Moeilijkheden bij het genereren van bewijsmateriaal beïnvloeden alle stappen van het onderzoeksproces. Ook blijft het moeilijk om klinische proeven te organiseren. Door het relatief kleine aantal patiënten voor elk afzonderlijk tumortype is de ontwikkeling van nieuwe therapieën economisch niet aantrekkelijk. Daarom is academisch onderzoek van cruciaal belang. Bewustmakings- en fondsenwervingscampagnes zijn essentieel om deze uitdagingen aan te gaan en onze doelen te bereiken.
Het KiTZ-Máxima Twinning Program koppelt twee vooraanstaande Europese centra voor kinderkanker. Wat zijn de voordelen van deze Nederlands-Duitse samenwerking?
We zien onszelf als een Europese alliantie voor kinderen zonder kanker. Omdat de uitdaging te groot is om alleen aan te gaan, moeten we onze krachten bundelen om vooruitgang te boeken.
Het Máxima is het nationale centrum voor kinderoncologie in Nederland en het grootste instituut voor kinderoncologie in Europa. Zorgprofessionals en onderzoekers werken dagelijks nauw samen aan nog betere behandelingen en een betere kwaliteit van leven.
Het KiTZ is een gezamenlijke faciliteit van het Duitse Centrum voor Kankeronderzoek (DKFZ), het academisch ziekenhuis van Heidelberg en de universiteit van Heidelberg. Naar Amerikaans model van de zogenaamde "Comprehensive Cancer Centers" is het een therapie- als onderzoekscentrum, het eerste in Duitsland op het gebied van oncologische en hematologische ziekten bij kinderen en adolescenten.
Net als kanker, kennen ook wij geen grenzen. Wat we echt nodig hebben is het bouwen van bruggen en dat doen we met dit ‘Twinning Program’. Het is een prachtig voorbeeld van een samenwerkingsverband voor toekomstige samenwerking in de kinderoncologie in Europa.
Wat zijn enkele specifieke doelstellingen van het Twinning Program die een verschil zullen maken voor kinderen met kanker?
Onze samenwerking versnelt multidisciplinaire studies die leiden tot de ontwikkeling van nieuwe behandelingen. Het programma ondersteunt academisch onderzoek met projecten die gericht zijn op de prioritering van nieuwe therapieën, inclusief het omzetten naar de patiëntenzorg. Door het genereren en koppelen van gegevens en modellen uit verschillende bronnen kunnen benaderingen worden getest en nieuwe hypotheses worden gegenereerd. Om het programma tot een succes te maken, hebben we vooral financiele middelen nodig. Daarom hebben we in Nederland en Duitsland onze krachten gebundeld om fondsen te werven.
Kunt u ons voorbeelden geven van lopende gezamenlijke onderzoeksprojecten?
Een infrastructuur opbouwen om gegevens en allerlei preklinische modellen te delen die de verschillende ziekten vertegenwoordigen. Een ander gezamenlijk project zet parameters op voor het verzamelen en analyseren van vloeibare biopten. Andere voorbeelden zijn de ontwikkeling van immuuntherapieën voor sarcomen - kwaadaardige tumoren die beginnen in de botten en in het zachte weefsel. Wij testen ook of veranderingen in de voeding de effecten van chemotherapie bij de behandeling van kinderkanker kunnen versterken en tegelijkertijd de toxiciteit kunnen verminderen.
Tekst: Marcel Kool, Johanna Oberhollenzer, Jeremy Gray.
Foto bron: Prinses Máxima Centrum, KiTZ. Links: Prinses Máxima bij de lancering van het Twinning Program. Rechts: Marcel Kool en Johanna Oberhollenzer.