De opbouw van vakantierechten is in Duitsland vastgelegd in de Wet op de minimumvakantie van werknemers, over het algemeen aangeduid als Bundesurlaubsgesetz. Deze wet bepaalt dat werknemers in een kalenderjaar recht hebben op 24 werkdagen vakantie, als zij een werkweek van zes dagen hebben. Over het algemeen wordt er echter ook in Duitsland bij een fulltime dienstverband niet meer op zes werkdagen, maar op vijf werkdagen per week gewerkt.
De wettelijke minimumvakantie naar Duits recht bedraagt dan 20 werkdagen in een kalenderjaar bij een fulltime werkweek van 5 dagen. Dit is in overeenstemming met de Europese richtlijn 2003/88/EG die in artikel 7 bepaalt dat werknemers binnen de Europese Unie recht dienen te hebben op minimaal vier weken betaalde vakantie per jaar.
Opbouw vakantierechten
De opbouw van vakantierechten is niet altijd afhankelijk van het feitelijk verrichten van werkzaamheden door de desbetreffende werknemer. In geval van arbeidsongeschiktheid (ziekte) bouwen werknemers ook naar Duits recht over het algemeen verder vakantierechten op. Hoe is dat bij werktijdverkorting? Deze vraag moest de Duitse rechter beantwoorden in een geval, waarin de werktijd van een werkneemster vanwege de coronapandemie tijdelijk was verkort. Deze verkorting berustte op een afspraak tussen de werkgever en de werkneemster. Een dergelijke afspraak met de betrokken werknemer of de bevoegde ondernemingsraad is vereist om de werktijd te verkorten. Een eenzijdige werktijdverkorting door de werkgever is over het algemeen namelijk niet mogelijk naar Duits recht.
In het geschil, waarover de Duitse rechter uitspraak moest doen, had de werkgever geen vakantierechten toegekend over de tijdvakken van de werktijdverkorting. De werkneemster was het daarmee niet eens en stapte naar de rechter. In dit geval waren arbeidsrechter, appelrechter en cassatierechter het met elkaar eens: Er worden geen vakantierechten opgebouwd gedurende de tijdvakken van werktijdverkorting (Bundesarbeitsgericht, arrest van 30 november 2021, zaakkenmerk 9 AZR 225/21). Voor zover de werktijd niet volledig wordt verkort (‘Kurzarbeit Null’), worden de vakantierechten pro rata opgebouwd.
Formule vakantierechten
De Duitse cassatierechter licht dan ook nog eens toe, hoe vakantierechten naar Duits recht pro rata worden berekend. Dit gaat volgens de volgende formule: 24 werkdagen x werkdagen met verplichting tot het verrichten van werkzaamheden per jaar ./. 312 werkdagen. Bij deze formule moet overigens wel een kanttekening worden geplaatst: zij gaat niet zonder meer op bij een arbeidsovereenkomst die gedurende een kalenderjaar begint of eindigt. Daarvoor zijn andere regelingen van toepassing.
Uitspraak in lijn met Europese rechtspraak
De uitspraak van de Duitse rechter is in lijn met de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Deze Europese rechter had al in 2012 in de Duitse zaak Heimann en Toltschin (ECLI:EU:C:2012:693) vastgesteld dat het wegvallen van de opbouw van vakantierechten vanwege werktijdverkorting niet in strijd is met het Europese recht.
Duidelijke afspraken maken
Werknemers die weliswaar akkoord gaan met werktijdverkorting, maar wensen dat de opbouw van hun vakantierechten gedurende de tijdvakken van werktijdverkorting doorgaat, doen er daarom goed aan om in de afspraak over werktijdverkorting uitdrukkelijk te bedingen dat zij ook gedurende de werktijdverkorting vakantierechten opbouwen.
DNHK, Ulrike Tudyka
Bron: www.bundesarbeitsgericht.de/presse/urlaubsberechnung-bei-kurzarbeit/