Europa heeft een nieuwe agenda nodig voor haar concurrentiepositie – aldus de Deutsche Industrie und Handelskammer (DIHK), de koepelorganisatie van o.a. de DNHK. De vordering is dat Europa zich sterker positioneert in een nieuwe mondiale wereldorde. De DIHK presenteert tien richtlijnen.
Het concurrentievermogen van Europa als vestigingslocatie komt volgens de DIHK steeds meer onder druk. Volgens Günter Gülker, directeur van de DNHK, geldt dit ook voor Nederland en Duitsland. “Beide landen werken op veel punten samen. Met het gezamelijk oppakken van het hieronder omschreven takenpakket, kunnen beide landen als voorbeeld dienen voor de rest van de EU”.
Want alleen als Europa erin slaagt om de economie te verduurzamen en deze te verbinden met wereldwijd concurrentievermogen, zullen andere regio's dit model volgen. Europa moet niet beter weten, het moet vooral beter doen. Openheid en onderlinge verbondenheid in de wereldhandel zijn net zo belangrijk voor het Europese vestigingsklimaat als de leveringszekerheid met betaalbare energie en grondstoffen of technologische soevereiniteit in sleuteltechnologieën. Voor het bedrijfsleven zijn efficiënte regelgeving en administratie die innovatie, investeringen en economische activiteit vergemakkelijken, onontbeerlijk.
Hieronder de tien aanbevelingen om Europa’s concurrentievermogen als vestigingsplaats voor bedrijven te verbeteren.
1. Vermindering van bureaucratie en betere regelgeving doorvoeren
Concreet is er nog weinig terecht gekomen van de EU-plannen om de bureaucratie te verminderen. Dat geldt ook voor de aankondiging van commissievoorzitter Von der Leyen om de rapportageverplichtingen in de EU met 25 procent te verminderen. Er is veel meer mogelijk, bijvoorbeeld uniforme rapportageverplichtingen bij detacheringen, de afgifte van A1-certificaten, gegevensbescherming en de certificeringseis in de verordening betreffende medische hulpmiddelen.
Nieuwe lasten dienen zich echter in concrete tekenen aan. Wetgeving over de Europese leveringsketenwet, de EU-taxonomie en de EU-duurzaamheidsverslaggevingsnormen, de verpakkingsverordening of de ontwerprichtlijn voor het recht op reparatie zijn in aantocht. Gezien de huidige enorme uitdagingen zouden deze projecten hand in hand moeten gaan met aanzienlijk minder (administratieve en bureaucratische) lasten voor de economie.
Een andere belangrijke taak is om de verenigbaarheid van verschillende rechtshandelingen beter te waarborgen. In toekomstige projecten zouden het door de EU ingevoerde "one-in-one-out"-principe, de mkb-toets en “Impact Assessments” consequent op elke wet toegepast en de uitkomsten in het oog moeten worden gehouden.
2. Snellere goedkeuringsprocedures
De EU en haar lidstaten versnelden hun goedkeuringsprocedures naar aanleiding van diverse crises. Dit varieerde van de snelle invoering van vaccins tot de bouw van LNG-terminals, tot de uitbreiding van hernieuwbare energie en de goedkeuring van subsidies. Maar in principe verlopen de goedkeuringsprocessen te traag. Dat geldt ook voor het Important Project of Common European Interest, bedoeld voor de versnelde ontwikkeling van innovatieve waardeketens. Hierdoor vertragen investeringen en innovaties van bedrijven. De "one-stop shops" en vaste termijnen voor goedkeuringsprocedures die de Europese Commissie voor sommige sectoren voorstelt, zouden een stap zijn in de goede richting. De commissie kan deze echter ambitieuzer omzetten voor alle economische sectoren.
Daarnaast is het goed als de EU afziet van uitbreiding van de informatie- en rapportageverplichtingen in de richtlijn inzake industriële emissies. In plaats daarvan kan zij korte en bindende termijnen vaststellen, een snelle start van de activiteiten mogelijk maken en een regeling voor de sluitingsdatum invoeren.
3. Zorgen voor internationaal concurrerende energieprijzen in de EU
Door de hoge energieprijzen wordt Europa als vestigingsplaats voor bedrijven tot het uiterste gedreven. Om in de EU op een wereldwijd concurrerende manier te kunnen blijven produceren, is het belangrijk dat klimaatbescherming en concurrentievermogen nog beter op elkaar worden afgestemd. Voor de overgangsperiode - totdat goedkope hernieuwbare energie in voldoende hoeveelheden beschikbaar is - betekent dit een ongecompliceerdere verlichting voor bedrijven. Anders dreigen energie-intensieve industrieën weg te trekken.
Vertragingen bij de vestiging van grote investeringen (zoals chip- of batterijproducenten) als gevolg van hoge energiekosten, zouden een duidelijke waarschuwing moeten zijn. Power Purchase Agreements (PPA's), oftewel langetermijncontracten, kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de uitbreiding van hernieuwbare energie.
Een volledig geïntegreerde Europese elektriciteitsmarkt kan leiden tot lagere elektriciteitsprijzen voor bedrijven. De huidige opzet van de interne elektriciteitsmarkt zorgt ervoor dat de goedkoopste centrales worden gebruikt om aan de vraag te voldoen (merit order). Om de economie meer van dit voordeel te laten profiteren, kunnen de grensoverschrijdende interconnectiepunten verder worden uitgebreid en moet er politieke vaart worden gezet achter een gemeenschappelijke Europese energie-infrastructuur (bijv. elektriciteitsnetten en waterstofpijpleidingen).
Vanuit het oogpunt van de overgrote meerderheid van het bedrijfsleven is de opdeling van Europa in talloze kleine prijszones daarentegen een kostenverhogende factor voor de economie, omdat monopolies worden bevoordeeld en handel tussen zones extra kosten met zich meebrengt voor de energievoorziening.
4. De veerkracht van waarde- en leverketens vergroten
De verstoringen van de toeleveringsketen van de afgelopen jaren hebben aangetoond dat Europa de veerkracht van zijn waarde- en toeleveringsketens moet vergroten. Zo kunnen we de continuïteit van de energievoorziening, grondstoffen en strategisch belangrijke technologieën waarborgen. Unilaterale afhankelijkheid van individuele leverancierslanden moet worden verminderd. Bedrijven zijn zelf al bezig met het diversifiëren van hun toeleveringsketens. Het is echter belangrijk dat ze extra steun krijgen van de EU via nieuwe handels- en grondstoffenovereenkomsten.
Het Green Deal Industrial Plan voor EU-lidstaten creëert nieuwe mogelijkheden om bedrijven te ondersteunen bij het opzetten van productiefaciliteiten voor CO2-neutrale technologieën. Dit ter compensatie van voordelen die andere landen bieden. Het juiste doel is om de uittocht van strategisch belangrijke bedrijven te voorkomen en nieuwe bedrijven aan te trekken. De Europese maatregelen moeten altijd in overeenstemming zijn met de WTO-regels. Bilaterale overeenkomsten met de VS kunnen bijvoorbeeld een subsidiewedloop met partnerlanden voorkomen.
Regelgeving zoals de leverketenwet mogen diversificatiemaatregelen van bedrijven niet dwarsbomen. Een sterkere circulaire economie kan bijdragen aan de beschikbaarheid van grondstoffen en technologieën en daarmee aan veerkracht. Belangrijk is ervoor te zorgen dat Europa als geheel een aantrekkelijke vestigingsplaats blijft voor de industrie en dat belangrijke technologieën en componenten economisch verantwoord in de EU kunnen worden geproduceerd.
5. Innovatie en onderzoek in de EU versterken
De publieke middelen die de EU en haar staten voor innovatie en onderzoek beschikbaar stellen, moeten worden verhoogd. Het EU-gemiddelde (2,32 procent) ligt echter ver achter op Zuid-Korea (4,81 procent), de VS (3,45 procent) en Japan (3,26 procent) en is het de afgelopen jaren ingehaald door China (2,40 procent). Duitsland scoort goed in uitgaven aan innovatie en onderzoek, 3,13 van het BBP. Nederland besteedt zo’n 2,3 procent van het BBP aan R&D.
Bedrijven geven herhaaldelijk aan dat buitensporige regelgeving een obstakel is voor het omzetten van wetenschap in marktrijpe producten. Innovatie-uitdagingen, fieldlabs, experimenteerclausules op EU-niveau of meer investeringen in pilotfabrieken kunnen extra transferpotentieel opleveren. Volgens sommige bedrijven kan het innovatieproces worden bevorderd door het mogelijk maken van starten met gefinancierde projecten op eigen risico, voordat een definitieve financieringsbeslissing is genomen.
6. Handelsovereenkomsten bevorderen
Naast de hervorming van de WTO kan ook de ratificatie van de EU-overeenkomsten met de Mercosur-landen, Mexico en Chili en de onderhandelingen met India, Indonesië, Thailand en Australië worden afgerond. De EU moet bilaterale handelsovereenkomsten niet overladen met niet-economische kwesties zodat ze gemakkelijker kunnen worden gesloten. In plaats daarvan is nauwere samenwerking gewenst met partners in bestaande handelsovereenkomsten op het gebied van geavanceerde technologie of onderzoek en ontwikkeling, zoals Japan.
7. Datagebruik mogelijk maken
Gegevens zijn een belangrijke economische troef en een doorslaggevende concurrentiefactor voor bedrijven. Voor de vestiging van op gegevens gebaseerde bedrijfsmodellen in de EU, is een innovatievriendelijk, universeel toepasbaar en veilig rechtskader van groot belang. Met betrekking tot de toegang tot gegevens en het hergebruik van industriële gegevens moeten onduidelijkheden in de gegevenswet worden opgehelderd. Bedrijven hebben bovendien behoefte aan mechanismen voor gegevensuitwisseling, interfaces en de oprichting van een open, transparante en betrouwbare gegevensinfrastructuur in Europa. Daarnaast hebben ondernemingen toegang nodig tot geanonimiseerde en gepseudonimiseerde gegevens van hoge kwaliteit (in overeenstemming met de regelgeving voor gegevensbescherming) om klantgerichte innovaties te kunnen maken. Om de beschikbaarheid van gegevens te vergroten, wordt de publieke sector opgeroepen om hun bestaande datasets toegankelijk te maken in een gebruiksvriendelijk en machine-leesbaar formaat.
8. Grijp de kansen van kunstmatige intelligentie (AI)
Uiteindelijk vormen deze gegevens ook een belangrijke basis voor de toepassing van AI in Europa. Bij het ontwerpen van wettelijke randvoorwaarden is het belangrijk om de veiligheid, transparantie en betrouwbaarheid van AI-systemen te versterken en tegelijkertijd innovatievriendelijke randvoorwaarden te handhaven. Europa heeft de kans het voortouw nemen bij het creëren van veilige, transparante en betrouwbare AI. Dit is bepalend voor de acceptatie, de kwaliteit en het succes van AI-technologieën in de EU.
9. Versterk de cyberveiligheid
IT-producten, -diensten, -infrastructuren en -toepassingen dienen van meet af aan een passend beveiligingsniveau te hebben en de digitale soevereiniteit van de staat, bedrijven en gebruikers moet worden gewaarborgd. Transparantie-eisen mogen er echter niet toe leiden dat bijzonder gevoelige infrastructuren worden blootgesteld aan een groter aanvalspotentieel. In het geval van nieuwe wettelijke vereisten is het belangrijk dat de concrete implementatievereisten bij bedrijven vanaf het begin in de overwegingen worden meegenomen. Vooral kleine en middelgrote ondernemingen mogen niet onevenredig zwaar worden belast met documentatievereisten en aansprakelijkheid.
Het ontwerp van de Cyber Resilience Act lijkt een juiste aanpak, maar mag niet doel voorbij schieten en innovaties verhinderen, bijvoorbeeld op het gebied van open source oplossingen. Op een overkoepelende manier kan er worden gekeken naar veiligheidsrelevante processen tussen de staat, de economie en de samenleving. De officiële cyberbeveiligingscapaciteiten en de coördinatie daarvan moeten op alle niveaus worden versterkt.
10. Ontwikkelen, aantrekken en behouden van geschoolde werknemers
Van Duitse bedrijven, ziet 62 procent het arbeidskrachtentekort als een probleem. Ook andere EU-landen kampen hiermee. Het is daarom van groot belang dat de praktische relevantie en aantrekkelijkheid van beroepsonderwijs wordt verbeterd en de deelname van bedrijven verankerd in de onderwijsstelsels van de EU-landen. Om de zekerheid van geschoolde arbeidskrachten te vergroten, zouden de lidstaten intensieve beroepsoriëntatie in heel Europa verplicht moeten stellen. In deze context moeten ook beroepskwalificatie, de mogelijkheden van bedrijfsinterne opleiding en hoger beroepsonderwijs als gelijkwaardig alternatief voor academisch onderwijs worden benadrukt.
Vrij verkeer van werknemers en arbeidsmarktgerichte immigratie uit derde landen zijn van groot belang bij het werven van personeel. Ondanks de Europese Blue Cart-richtlijn is het werven van personeel uit derde landen vaak tijdrovend, bureaucratisch en ingewikkeld. Bedrijven vragen om ondersteuning, bijvoorbeeld door de arbeidsinspectie. Daarnaast kan het immigratieproces efficiënter en sneller. Aangezien goede taalvaardigheid een belangrijke voorwaarde is voor succesvolle immigratie en integratie, zou de EU het verwerven van talenkennis voor het land van bestemming al in de landen van herkomst kunnen ondersteunen. Om de grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit als geheel te versterken, zou de erkenning van beroepen binnen de lidstaten worden vereenvoudigd en kunnen worden. Een grotendeels gecentraliseerde procedure, zoals de IHK FOSA (Foreign Skills Approval) toepast, kan in dit opzicht nuttig zijn.
Bron: DIHK