Plantaardige medicijnen, duurzaam hergebruik van grondstoffen, kunststof vervangen door biologische alternatieven en nieuwe toepassingen voor de chemische industrie. Daar ging het om bij het Interreg VA project Duitsland-Nederland: “Bio-Economie – Groene Chemie”. Een initiatief van de Eems Dollard Regio in samenwerking met bedrijven, onderzoeksinstellingen en hogescholen aan beide zijden van de noordelijke Duits-Nederlandse grens.
Het project startte in 2018, maar volgens Anita Buijs, Interreg projectmanager bij de Eems Dollard Regio, gaan de samenwerkingen op gebied van biobased stoffen veel verder terug. “Sinds 2010 zijn er al gezamenlijke initiatieven”, vertelt ze. “Duitsland en Nederland vullen elkaar dan ook uitermate goed aan. Aan beide kanten van de grens zitten hier veel familiebedrijven – veelal uit de kunststof en agrarische sector. Daarnaast is er veel chemische industrie en zijn er vele kennisinstellingen waaronder universiteiten en hogescholen.”
Ontwikkelen, testen en kennis vergaren
Buijs vertelt dat aan de diverse projecten die onder het Interreg programma plaatsvonden zo’n zestig bedrijven en instanties deelnamen. “Voornamelijk mkb’ers die aan biobased productinnovaties werken. Daarbij gaat het vooral om ontwikkeling, testen en kennis vergaren.” Een voorwaarde voor deelname is dat er samenwerking is over de grens. Maar ook kennisinstanties namen deel waaronder de Hanze Hogeschool en de Rijksuniversiteit Groningen en aan de Duitse grens de Hogeschool Bremen, met een specialisatie in vezels en Hogeschool Emden, die een cluster chemie heeft. “Een samenspel dus tussen wetenschap en handel, gefinancierd door zowel de regionale politiek als de Europese”, aldus Buijs.
Innovatie biedt werkgelegenheid
Volgens de Interreg projectmanager bracht de samenwerking tussen bedrijven en kennisinstanties mooie ontwikkelingen teweeg. Als voorbeeld noemt ze het Tagetesproject, oftewel onderzoek naar Afrikaantjes. “Deze plant blijkt ongekend potentieel te hebben. Naast het feit dat het een natuurlijk bestrijdingsmiddel is, is het ook geschikt als kleurstof en zelfs voor medische toepassingen”. Als andere voorbeelden noemt ze het proces van biobased bouwmaterialen, waarbij gekeken wordt naar onder andere isolatie en klimaatbeheer en een project voor de ontwikkeling van duurzame garen. “Het was dus heel breed”, vat ze samen. En dat is volgens de projectmanager nou juist ook belangrijk. “Er gebeurt hier veel op gebied van innovatie en dat willen we graag laten zien.” Ze vertelt dat veel studenten na hun studie veelal vertrekken naar de grote steden. “Maar voor interessante bedrijven en projecten hoeven ze niet ver te kijken, het vindt ook hier allemaal plaats”, zo zegt ze. “De biobased economie leeft hier.”
Foto: Tjeerd Veenhoven